Casus:
In casu is er sprake van een stichting die op 25 februari 1946 is opgericht vanwege de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk. In de statuten van de stichting is in artikel 14 lid 2 opgenomen dat De Kleine Synode bevoegd is bij schriftelijk en gemotiveerd besluit na advies van het bestuur van de dienstenorganisatie de stichting te ontbinden. Het besluit tot ontbinding door de Kleine Synode kan slechts worden genomen na overleg met het bestuur van de stichting.
De Kleine Synode heeft vervolgens op 29 november 2013 gebruik gemaakt van haar recht om te besluiten tot ontbinding van de stichting. Dit besluit is genomen in weerwil van het standpunt van het bestuur van de stichting. De stichting vordert in deze uitspraak dat er een persoon wordt aangewezen die in een te entameren procedure strekkende tot vernietiging van het besluit om –kort gezegd- de stichting te ontbinden met ingang van 1 januari 2015, voor de stichting in de plaats treedt.
Uitspraak:
De rechtbank geeft aan dat allereerst de vraag beoordeeld dient te worden of de Kleine Synode een orgaan is van de Stichting. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 10 juli 2012 als volgt overwogen:
De wet geeft geen definitie van het begrip orgaan van een rechtspersoon, maar uit het stelsel van de wet volgt, dat onder het begrip orgaan, in dit verband kan worden verstaan een uit één of meer personen bestaande functionele eenheid die door de wet of de statuten met beslissingsbevoegdheid in vennootschappelijke aangelegenheden is bekleed.
De rechtbank beslist dat de Kleine Synode aangemerkt wordt als orgaan en overweegt daarbij als volgt:
Op grond van artikel 14, tweede lid van de statuten van de stichting heeft de Kleine Synode een duidelijke welomschreven bevoegdheid om binnen de stichting een functie te vervullen en een besluit te nemen, te weten het bewerkstelligen van de ontbinding van de stichting. Dit wordt nog duidelijker indien men beziet dat het bestuur op dat besluit niet of nauwelijks invloed kan uitoefenen omdat dit besluit niet in maar na overleg met het bestuur wordt genomen.
Vervolgens wijst de rechtbank een persoon aan die in de plaatst treedt van de stichting, terzake van het geding strekkende tot vernietiging van het besluit van 29 november 2013.
Belang voor de rechtspraktijk:
Zoals hierboven al is aangegeven is in de wet het begrip orgaan niet gedefinieerd. Voor sommige bepalingen, waaronder artikel 2:15 BW is het wel van belang te weten wanneer er sprake is van een orgaan van een rechtspersoon. Het gerechtshof Arnhem heeft zich reeds uitgelaten over de vraag wanneer sprake is van een orgaan en overwogen dat de wet geeft geen definitie geeft van het begrip orgaan van een rechtspersoon, maar uit het stelsel van de wet volgt, dat onder het begrip orgaan, in dit verband kan worden verstaan een uit één of meer personen bestaande functionele eenheid die door de wet of de statuten met beslissingsbevoegdheid in vennootschappelijke aangelegenheden is bekleed.
In de onderhavige uitspraak is deze lijn gevolgd nu de rechtbank oordeelt dat er sprake is van een orgaan nu de Kleine Synode beslissingsbevoegdheid heeft ten aanzien van het nemen van een besluit tot ontbinding van de stichting.
Interessant in dit verband is het wetsvoorstel bestuur en toezicht voor verenigingen en stichtingen, waarin een toezichthoudend orgaan wordt geïntroduceerd. De memorie van toelichting geeft aan dat gekozen is voor het neutrale begrip toezichthoudend orgaan.