Op 18 april 2016 heeft de kamer voor het notariaat te ’s-Hertogenbosch[1] een notaris de tuchtmaatregel waarschuwing opgelegd omdat zij als executeur optrad zonder op het moment van de beneficiaire aanvaarding een ruimschoots toereikend verklaring te kunnen afleggen.[2]
In dit artikel wordt eerst ingegaan op de vraag op welk moment de executeur de ruimschoots toereikend verklaring al dan niet moet afleggen en vervolgens wat de bevoegdheden van de executeur zijn vóórdat deze de ruimschoots toereikend verklaring al dan niet kan afleggen. Tot slot bespreken wij de rol van de notaris met betrekking tot het vorenstaande.
De taak van de executeur en de beneficiaire aanvaarding
Indien een erflater een executeur heeft benoemd met de taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de opeisbare schulden en legaten te voldoen, vertegenwoordigt deze de erfgenamen gedurende zijn beheer in en buiten rechte. De erfgenamen kunnen niet zonder medewerking van de executeur of machtiging van de kantonrechter beschikken over de nalatenschapsgoederen voordat de taak van de executeur beëindigd is.[3] De taak van de executeur eindigt onder andere als de nalatenschap moet worden vereffend overeenkomstig de derde afdeling van de zesde titel van Boek 4 van het BW (wettelijke vereffening). Bij het einde van de taak van de executeur vervalt ook diens bevoegdheid tot beheer, zij het dat een gewezen executeur verplicht blijft te doen wat niet zonder nadeel voor de afwikkeling van de nalatenschap kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de nalatenschap bevoegd is dit heeft aanvaard.[4]
Indien de nalatenschap door een of meer erfgenamen beneficiair is aanvaard, dient de nalatenschap in beginsel te worden vereffend. Vereffening kan achterwege blijven indien er een executeur is die bevoegd is opeisbare schulden en legaten te voldoen en deze kan aantonen dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. Dit gebeurt doordat de executeur een zogenaamde ruimschoots toereikend verklaring aflegt. Bij gebreke van een dergelijke verklaring van de executeur vindt dus van rechtswege een overgang plaats van executele naar vereffening.[5]
Door deze overgang gaat de beheers- en beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van de goederen van de nalatenschap over van de executeur op de erfgenamen, die bij beneficiaire aanvaarding in beginsel de vereffenaars zijn.[6]
Uitgangspunt van de wettelijke regeling is dus dat de executele door een beneficiaire aanvaarding van rechtswege eindigt, tenzij de executeur kan aantonen dat de nalatenschap ´ruimschoots toereikend’ is.
Recente tuchtrechtspraak
In gemelde door de kamer voor het notariaat behandelde casus is de erflater overleden op 21 oktober 2014. De notaris is bij testament aangewezen als executeur en als afwikkelingsbewindvoerder, welke beide functies zij heeft aanvaard. Alle erfgenamen hebben op 19 januari 2015 de nalatenschap beneficiair aanvaard. De notaris heeft haar taak als executeur eerst neergelegd toen haar op 2 juli 2015 is gebleken dat de nalatenschap negatief was. Er worden verschillende klachten tegen haar ingediend. Een van deze klachten luidt als volgt:
“1. de notaris heeft ten onrechte haar taak als executeur niet neergelegd op het moment dat de nalatenschap beneficiair is aanvaard. Klagers voeren in dit verband aan dat zij de notaris hier op 28 april 2015 op hebben gewezen”.
De notaris heeft hiertegen verweer gevoerd, onder andere met de stelling dat “haar taak als executeur niet is geëindigd op het moment van beneficiaire aanvaarding, maar op 2 juli 2015 toen de belastingdienst de notaris telefonisch heeft medegedeeld dat de vorderingen van de kinderen uit hoofde van de nalatenschap van hun vader zodanig waren dat de notaris tot de conclusie kwam dat er sprake was van een negatieve nalatenschap”.
Vervolgens overweegt de kamer voor het notariaat als volgt:
“Ingevolge artikel 4:149 lid 1 sub d BW eindigt de taak van een executeur wanneer de nalatenschap moet worden vereffend. Uitgangspunt is dat als een nalatenschap door een of meer erfgenamen beneficiair is aanvaard deze moet worden vereffend.
Dit uitgangspunt lijdt slechts uitzondering als er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is én deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. De kamer verwijst in dit verband naar artikel 4:202 BW. Niet is gebleken dat de notaris ten tijde van de beneficiaire aanvaarding [vet gedrukt: KB/AWV] kon aantonen dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend waren om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. Het klachtonderdeel is dan ook gegrond”.
De kamer voor het notariaat oordeelt dus dat door een beneficiaire aanvaarding een executele direct eindigt, tenzij op het moment van de beneficiaire aanvaarding de executeur kan aantonen dat de nalatenschap ruimschoots toereikend is om de schulden te voldoen.
Deze conclusie roept bij ons vragen op. Een (professionele) executeur die niet volledig op de hoogte is van de vermogenspositie van de erflater zal voormelde verklaring niet afleggen voordat hij zich ervan heeft kunnen overtuigen dat de nalatenschap inderdaad ruimschoots toereikend is om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Erfgenamen die een nalatenschap beneficiair aanvaarden kunnen daardoor de executeur in een dwangpositie plaatsen. Indien een van de erfgenamen minderjarig is, wordt de nalatenschap geacht beneficiair te zijn aanvaard. In dat geval zou een executeur direct na het overlijden een ruimschoots toereikend verklaring moeten afleggen.
Verklaart de executeur dat het vermogen van de nalatenschap ruimschoots toereikend is zonder voldoende inzicht daarin, dan ontstaan aansprakelijkheidsrisico’s in de zin van artikel 4:184 lid 2 letter d BW.[7] Doet hij dit niet, dan eindigt de taak die hem bewust door de erflater is toevertrouwd.
Daarom hebben wij de wettelijke regeling, de toelichting daarop en de literatuur nader onderzocht en dat geeft het volgende beeld.[8]
Wetgeving
Sinds de invoering van het vernieuwde erfrecht per 1 januari 2003 is de positie van de executeur aanzienlijk verbeterd. De bevoegdheden zijn uitgebreid en de legitimaris kan de rol van de executeur niet meer dwarsbomen. Een executeur kan tevens worden ingesteld in het belang van een of meer legatarissen omdat de executeur legaten kan afgeven. Mede om deze redenen bepaalt de wet dat de executeur nog uitsluitend bij uiterste wilsbeschikking kan worden benoemd.
Artikel 4:202 lid 1 sub a BW bepaalt dat na beneficiaire aanvaarding de executele eindigt, tenzij de executeur kan aantonen dat de nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. Het moment waarop dat moet worden aangetoond wordt in de wet niet genoemd. De gedachte die in deze wetsbepaling is neergelegd is dat in het geval van een ruimschoots toereikende nalatenschap men niet de executeur door beneficiaire aanvaarding “er uit moet kunnen werken”, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis.[9]
Dat een executeur een zekere termijn gegund moet zijn om te onderzoeken of een ruimschoots toereikend verklaring kan worden verstrekt, lijkt ons evident. Zonder deze mogelijkheid zal een executeur die niet volledig bekend is met de vermogenspositie van erflater niet in staat zijn een ruimschoots toereikend verklaring af te geven en zal met de beneficiaire aanvaarding de vereffening ingaan en de executele eindigen. Dit leidt er toe dat met een beneficiaire aanvaarding de executeur er wel degelijk “uit kan worden gewerkt”. Dit is in strijd met doel en strekking van de wet, zoals blijkt uit de wetsgeschiedenis.
Het is logisch een parallel te trekken met de termijn die een erfgenaam door een kantonrechter kan worden geboden om zich uit te spreken over de wijze van aanvaarden dan wel verwerpen van een nalatenschap.[10] Een erfgenaam hoeft niet van het ene op het andere moment aan te geven of hij een nalatenschap wil aanvaarden of verwerpen. De erfgenaam dient een termijn te krijgen alvorens hij zich daarover dient uit te spreken.
Dat het noodzakelijk is de executeur deze termijn te gunnen, willen wij illustreren aan de hand van het volgende praktijkvoorbeeld:
Een weduwe en weduwnaar hebben ieder twee kinderen uit hun eerdere huwelijken. Zij besluiten na enige tijd te gaan samenwonen in de woning van de vrouw. Ter bescherming van de man maakt de vrouw een testament waarin de man een legaat van een zakelijk recht van gebruik en bewoning van de woning krijgt, alsmede een legaat van de inboedel. Tevens wordt de man aangewezen als executeur met de bevoegdheid de begrafenis te regelen, de legaten af te geven en de verdere nalatenschap af te wikkelen als zogenaamd tweesterren-executeur. De man heeft wel enig zicht op het vermogen van de vrouw maar nadrukkelijk niet op de wijze waarop de nalatenschap van de reeds overleden echtgenoot van de vrouw is afgewikkeld. De vrouw overlijdt. Het botert niet tussen de man en de kinderen van de vrouw en een dag na het overlijden van de vrouw wordt haar nalatenschap door de kinderen beneficiair aanvaard. De kinderen stellen als gevolg van de wettelijke verdeling die van toepassing was bij het overlijden van hun vader nog zeer grote vorderingen te hebben op hun moeder. Zij eisen ofwel dat de executeur een ruimschoots toereikend verklaring aflegt ofwel dat de executele eindigt. Indien de executele eindigt willen zij zelf de begrafenis regelen en zich beraden over de termijn en condities voor de afgifte van de legaten.
In dit voorbeeld komt de bescherming van de man op losse schroeven te staan als de door de kamer voor het notariaat gehanteerde interpretatie van artikel 4:202 lid 1 sub a BW wordt aangehouden. Dit lijkt ons geen juiste toepassing van de wet.
Boedelbeschrijving
Een van de kerntaken van de executeur is het maken van een boedelbeschrijving (met inbegrip van een (voorlopige) staat van schulden).[11] De wetgever stelt een termijn ten aanzien van de boedelbeschrijving. Deze dient met bekwame spoed te worden opgemaakt. Dit is dus een van de eerste taken die een executeur dient uit te voeren, na het aanvaarden van zijn functie. Hij kan deze informatie slechts verkrijgen indien hij ook de functie executeur heeft en over een verklaring van executele beschikt. Een (voorlopige) boedelbeschrijving is het document bij uitstek op basis waarvan kan worden beoordeeld of een nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden te kunnen voldoen. Direct nadat deze (voorlopige) boedelbeschrijving is opgesteld zal een executeur in geval van beneficiaire aanvaarding in staat moeten zijn te beslissen of een ruimschoots toereikend verklaring kan worden afgelegd. Het is logisch dat een executeur alsdan terstond een verklaring moet afleggen, waaruit blijkt of de nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden te voldoen.
Ook de vereffenaar dient met bekwame spoed een boedelbeschrijving (met een (voorlopige) staat van de schulden) op te maken.[12] Zowel bij de executele als bij de vereffening dient dus de (voorlopige) boedelbeschrijving te worden opgemaakt, waarbij dezelfde termijn wordt gesteld. Alle erfgenamen en schuldeisers moeten de benodigde inlichtingen leveren. Omdat deze taak voor zowel de executeur als de vereffenaar hetzelfde is, is er geen reëel belang gediend om deze taak uit handen van de door de erflater aangestelde executeur te houden.
Tussenconclusie
Artikel 4:202 lid 1 sub a BW schrijft geen termijn voor waarop de ruimschoots toereikend verklaring moet worden afgegeven. De uitleg van de kamer in voormelde uitspraak is ons inziens in strijd met doel en strekking van de wet en de parlementaire geschiedenis en daarnaast praktisch onwerkbaar. Wij concluderen dat een executeur niet op het moment van de beneficiaire aanvaarding zelf de ruimschoots toereikend verklaring hoeft af te leggen. De executeur heeft de bevoegdheid eerst een (voorlopige) boedelbeschrijving op te maken, waarvoor de wetgever de termijn met bekwame spoed heeft gesteld. De termijn waarop de executeur dient te verklaren of de nalatenschap al dan niet ruimschoots toereikend is, als gevolg waarvan de executele in stand blijft, dan wel de vereffening van toepassing wordt, eindigt logischerwijze terstond nadat de voorlopige boedelbeschrijving is opgemaakt.
De beheers- en beschikkingsbevoegdheid van de executeur en de erfgenamen bij beneficiaire aanvaarding dan wel wanneer er nog geen keuze is uitgebracht
Nadat wij tot voormelde conclusie zijn gekomen, hebben wij onszelf de vraag gesteld welke taken en bevoegdheden een executeur heeft in de periode dat de (voorlopige) boedelbeschrijving wordt opgemaakt en derhalve vóór de beslissing of er wel of geen ruimschoots toereikend verklaring kan worden afgegeven.
In ieder geval dient de executeur alle bevoegdheden te hebben die noodzakelijk zijn om de (voorlopige) boedelbeschrijving op te kunnen stellen. De executeur moet derhalve bevoegd zijn kennis te kunnen nemen van het vermogen van erflater, waaronder bankrekeningen, belastingaanslagen, aanwezige registergoederen en overeenkomsten. Het is echter niet wenselijk dat een (voorlopige) executeur al te verstrekkende beslissingen kan nemen.
De wet voorziet overigens in de bevoegdheid van een executeur, ook als diens taak al is geëindigd.
Een gewezen executeur blijft verplicht te doen wat niet zonder nadeel voor de afwikkeling van de nalatenschap kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de nalatenschap bevoegd is, dit heeft aanvaard.[13]
Na beneficiaire aanvaarding is, totdat de (voorlopige) boedelbeschrijving is opgemaakt en daarmee de ruimschoots toereikend verklaring al dan niet kan worden afgelegd, onduidelijk of de executele gaat eindigen of niet. Voor het geval de executeur na de (voorlopige) boedelbeschrijving geen ruimschoots toereikend verklaring kan afgeven, dient de executeur dit de erfgenamen terstond te melden met het verzoek het beheer van de nalatenschap over te nemen.[14] Totdat de erfgenamen het beheer van de nalatenschap hebben overgenomen, blijft de executeur verplicht de handelingen die geen uitstel kunnen leiden te verrichten. De executeur kan derhalve geen misbruik maken en een vergrote bevoegdheid onterecht laten voortduren door het opstellen van de (voorlopige) boedelbeschrijving uit te stellen. De tijdspanne -waarin de executeur alleen die handelingen moet verrichten die niet zonder nadeel kunnen worden uitgesteld- is hooguit iets langer.
Overigens hebben de erven in geval van misbruik altijd het recht om de (kanton)rechter te verzoeken de executeur te ontslaan[15] of een vereffenaar te benoemen.[16][17]
Voor het geval de executeur na de (voorlopige) boedelbeschrijving wel een ruimschoots toereikend verklaring afgeeft, is er geen probleem. De taken en bevoegdheden van de executeur nemen toe en alsdan heeft de executeur alle rechten die hem krachtens de wet mede in verband met de bepalingen van het testament toekomen.
De executeur heeft derhalve ongeacht de uitkomst van de (voorlopige) boedelbeschrijving en of er wel of geen ruimschoots toereikend verklaring kon worden afgegeven, nimmer handelingen verricht waartoe hij niet toch al bevoegd was.
In de periode voordat de (voorlopige) boedelbeschrijving is opgesteld zijn dus noch de erfgenamen als vereffenaars, noch de executeur zelfstandig beheers- en beschikkingsbevoegd. De executeur is wel verplicht tot datgene wat niet zonder nadeel voor de afwikkeling van de nalatenschap kan worden uitgesteld. Gezamenlijk zijn zij wel volledig bevoegd, aangezien alsdan linksom of rechtsom rechtsgeldig wordt gehandeld door ofwel de bevoegde vereffenaars (in beginsel de erfgenamen) ofwel de bevoegde executeur met de erfgenamen. Dat de executeur en de erfgenamen slechts tezamen bevoegd zijn is geen ongebruikelijke rechtsfiguur. De wetgever kent beschikkingsbevoegdheid immers toe aan executeur en erven gezamenlijk tenzij het noodzakelijk is om schulden van de nalatenschap te voldoen, in welk geval de executeur wel zelfstandig bevoegd is.[18]
Verklaring van erfrecht/executele[19]
Diegene die bevoegd is tot inlichtingen en/of beheers- en/of beschikkingshandelingen ten aanzien van de goederen van een nalatenschap kan zich als zodanig in het rechtsverkeer identificeren met een verklaring van erfrecht. Een executeur kan zich dus als zodanig in het rechtsverkeer identificeren met een verklaring van erfrecht of executele. Met die verklaring krijgt de executeur toegang tot de gegevens omtrent de vermogensbestanddelen van de nalatenschap. Aangezien een verklaring van erfrecht/executele door een notaris wordt opgemaakt heeft deze een belangrijke rol bij de vaststelling van de vraag wie er beheers- dan wel beschikkingsbevoegd is met betrekking tot de goederen van de nalatenschap en wie gerechtigd is informatie op te vragen. Voormelde eventuele overgang van executele naar vereffening is bij het afgeven van de verklaring van erfrecht (nog) niet altijd bekend. Daarmee kan de conclusie met betrekking tot de beheers- en/of beschikkingsbevoegdheid in deze verklaring na afgifte ervan onjuist zijn of worden.
Gelet op het vorenstaande zijn wij van mening dat een notaris een verklaring van executele kan afgeven aan een executeur in de volgende situaties:
- één of meer van de erfgenamen hebben zich nog niet uitgelaten over de wijze van aanvaarding en de executeur kan nog geen ruimschoots toereikend verklaring afgeven;
- één of meer van de erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en de executeur kan nog geen ruimschoots toereikend verklaring afgeven.
In deze gevallen dient de notaris de executeur echter wel uitdrukkelijk erop te wijzen dat hij zijn bevoegdheden uitsluitend mag gebruiken voor het (met bekwame spoed) opmaken van de boedelbeschrijving en voorts dient hij slechts datgene te doen wat niet zonder nadeel voor de afwikkeling van de nalatenschap kan worden uitgesteld. Bovendien heeft de executeur recht op alle relevante gegevens die voor het opmaken van een adequate boedelbeschrijving vereist zijn. Van de overige executeurstaken dient de executeur zich (vooralsnog) te onthouden. Dit alles dient ook nadrukkelijk in de verklaring van erfrecht of executele te worden vermeld.
Indien uit de (voorlopige) boedelbeschrijving blijkt dat de executeur geen ruimschoots toereikend verklaring kan afgeven en een of meer erfgenamen de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, dient de executeur terstond te verklaren dat hij geen ruimschoots toereikend verklaring kan afgeven en eindigt zijn taak. Het spreekt voor zich dat de executeur alsdan de verklaring van executele niet meer in het rechtsverkeer kan gebruiken. De afschriften van de verklaring van executele dienen dan weer te worden teruggegeven aan de notaris.[20] Het lijkt ons verstandig dat de notaris het vorenstaande uitgebreid bespreekt met de executeur en hem de bekendheid met het vorenstaande ook schriftelijk laat verklaren, bijvoorbeeld in het document waarin de executeursbenoeming wordt aanvaard.
Deze verklaring van executele ziet daarmee op de periode tussen de aanvaarding van de executeursbenoeming enerzijds en de mogelijke beneficiaire aanvaarding en het al dan niet kunnen afleggen van de ruimschoots toereikend verklaring anderzijds. Zodra duidelijk is dat de nalatenschap niet beneficiair wordt aanvaard of er duidelijkheid is of de ruimschoots toereikend verklaring al dan niet kan worden afgelegd, zal derhalve een nieuwe verklaring van executele of erfrecht dienen te worden afgegeven.
Conclusie
Een executeur hoeft niet op het moment van de beneficiaire aanvaarding zélf de ruimschoots toereikend verklaring af te leggen. De executeur heeft de bevoegdheid eerst een (voorlopige) boedelbeschrijving op te maken, waarvoor de wetgever de termijn met bekwame spoed heeft gesteld. De termijn waarop de executeur dient te verklaren of de nalatenschap al dan niet ruimschoots toereikend is, als gevolg waarvan de executele in stand blijft, dan wel de vereffening van toepassing wordt, eindigt terstond nadat de voorlopige boedelbeschrijving is opgemaakt. De executeur zal veelal een verklaring van erfrecht of executele nodig hebben om een (voorlopige) boedelbeschrijving op te stellen. De notaris moet hem daartoe in staat stellen door middel van het afgeven van een dergelijke verklaring. Bij het afgeven door de notaris van die verklaring is echter veelal (nog) niet bekend of de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. Evenmin is in veel gevallen niet bekend of de nalatenschap beneficiair wordt aanvaard. Het al dan niet ruimschoots toereikend zijn van een beneficiair aanvaarde nalatenschap is doorslaggevend voor de beantwoording van de vraag of er wel of niet vereffend moet worden en om de beheers- en beschikkingsbevoegdheid met zekerheid te kunnen vaststellen. Wij zijn van mening dat de notaris, ondanks dat nog geen ruimschoots toereikend verklaring kan worden afgelegd en de erfgenamen zich nog niet hebben uitgelaten over de wijze van aanvaarding dan wel reeds beneficiair hebben aanvaard, een verklaring van erfrecht of executele moet kunnen afgeven. Daarbij dient de executeur uitdrukkelijk te worden gewezen op zijn bevoegdheden, welke de executeur uitsluitend dient te gebruiken voor het (met bekwame spoed) opmaken van de boedelbeschrijving. Voorts dient hij in dat geval slechts datgene te doen wat niet zonder nadeel voor de afwikkeling van de nalatenschap kan worden uitgesteld.
Een en ander dient te worden vermeld in de betreffende verklaring. Zodra de ruimschoots toereikend verklaring al dan niet kan worden afgelegd en één of meer van de erfgenamen beneficiair heeft aanvaard, dient er een nieuwe verklaring van erfrecht dan wel executele te worden afgegeven.
K.B. van den Berg
A.H.G. Wilod Versprille
1 kamer voor het notariaat ’s-Hertogenbosch 18 april 2016, ECLI:NL:TNORSHE:2016:11
2 met betrekking tot de ruimschoots toereikend verklaring wordt verwezen naar T. Mellema-Kranenburg, ‘Het belang van de ruimschoots voldoende-verklaring’, JBN 2016, 31
3 artikel 4:145 BW
4 artikel 4:149 lid 3 BW
5 dit is beschreven in de artikelen 4:149 lid 1 sub d en 4:202 lid 1 sub a BW
6 artikelen 4:145 en 4:190 jo. 4:211 BW
7 zie in dit kader T. Mellema-Kranenburg, ‘Het belang van de ruimschoots voldoende-verklaring’, JBN 2016, 31 en B. Schols, Executele (diss. Nijmegen), Deventer, Kluwer 2007, pagina 303
8 zie voor de betreffende literatuur voetnoten 2, 9, 14 en 19
9 Tweede Kamer, Zitting 1964-1965, 3771, nr. 8, blz. 79 en voor een verdere beschouwing wordt verwezen naar B. Schols, Executele (diss. Nijmegen), Deventer, Kluwer 2007, pagina 299 e.v.
10 zoals bedoeld in artikel 4:192 lid 2 BW
11 artikel 4:146 lid 2 BW
12 artikel 4:211 lid 3 BW
13 artikel 4:149 lid 3 BW
14 B. Schols, Executele (diss. Nijmegen), Deventer, Kluwer 2007, pagina 325 over de wijze van het ter beschikking stellen van de nalatenschap; de ‘Freigabe’
15 artikel 4:149 lid 1 sub f juncto lid 2 BW, bijvoorbeeld wegens gebrekkige uitvoering van de taak van de executeur indien de boedelbeschrijving niet met bekwame spoed wordt opgesteld (zie in dit kader bijvoorbeeld Gerechtshof Den Haag, 12 augustus 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2523 en Gerechtshof Den Haag, 2 december 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3864 )
16 artikel 4:203 BW
17 Voor de volledigheid willen wij vermelden dat indien de nalatenschap moet worden vereffend omdat geen ruimschoots toereikend verklaring wordt afgegeven de erfgenamen vervolgens als vereffenaar mededeling aan de kantonrechter dienen te doen in het geval de schulden de baten overtreffen (artikel 4:199 lid 2 BW).
18 artikel 4:144 juncto 4:147 BW
19zie nader S. Perrick, ‘Enkele opmerkingen over de inhoud en de betekenis van de verklaring van erfrecht’, WPNR 2014/7022
20 zie nader B. Schols, Executele (diss. Nijmegen), Deventer, Kluwer 2007, pagina 193 e.v. waar hij artikel 3:75 van het BW ‘herschrijft’ en nader bespreekt