Gepubliceerd in “Maison en France”, winter 2014-2015
Napoleon en de Code Civil
Liberté, egalité et fraternité. Deze maatschappelijke principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap lagen ten grondslag aan de Franse revolutie (1789). Om deze idealen op de maatschappij toe te passen zijn zij destijds ook doorgevoerd in de wet, de ‘Code Civil’. Maar de kleine keizer werd daarbij ook geleid door andere, minder grootmoedige motieven.
De Code Civil ligt ten grondslag aan het Nederlandse Burgerlijk Wetboek en daarmee van eht erfrecht zoals wij dat nu kennen. De Napoleontische invloed is dus nog steeds aanwezig in Nederland, maar vanaf 17 augustus 2015 is het ook mogelijk om het Nederlandse erfrecht naar Frankrijk te brengen. Vanaf die datum treedt de Europese Erfrechtverordening namelijk in werking.
Vóór de Franse revolutie gold in Frankrijk en ook daarbuiten het ‘Ancien Régime’. Kenmerkend hiervoor was het grote verschil tussen de rechten en plichten van arbeiders, ambachtslui en de burgerij ten opzichte van de adel en de geestelijken. De adel had verscheidene privileges en de grootgrondbezitters hadden baat bij de verschillende feodale rechten die zij hadden. Dit Ancien Régime kwam ook in het erfrecht naar voren. Het beginsel van ‘het naaste bloed erft het goed’ stond hoog in het vaandel. De strekking van het erfrecht was dat erfopvolging alleen binnen de familie plaatsvond. Daarnaast gold er een eerstgeboorterecht voor de oudste zoon. Zoons die het ouderlijk huis hadden verlaten werden uitgesloten als erfgenaam. Dochters die een bruidsschat hadden meegekregen speelden op erfrechtelijk gebied geen rol meer. De gedachte hierachter was dat het familievermogen onverdeeld binnen de familie moest blijven en steeds van generatie op generatie over moest gaan. Van groot belang was dat de eigendom van grond op deze manier binnen de familie bleef. Dit kwam doorgaans toe aan de oudste zoon als gevolg van het eerstgeboorterecht. De grootgrondbezitters behielden hierdoor een machtige positie, zowel financieel als politiek; het aantal grootgrondbezitters bleef immers beperkt en omdat de industriële revolutie nog moest plaatsvinden, lag de macht bij de eigenaren van de grond.
Partage egal
De aloude principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap lagen zoals gezegd ten grondslag aan de Franse revolutie en werden ook als zodanig in de Code Civil (1814) geïntroduceerd. Napoléon Bonaparte was de opdrachtgever voor het opstellen van deze wetgeving en wilde hiermee bereiken dat er één wet zou gelden voor het hele land, dat ieder zijn rechten zou kennen en dat de rol van de kerk werd beperkt. Het huwelijk en de burgerlijke stand werden daarom onttrokken aan het kerkelijke recht. Ook werden feodale regels ten aanzien van onroerend goed geschrapt.
Erfrechtelijk veranderde er ook het een en ander. In het kader van de gelijkheid voerde Napoléon het ‘partage egal’ in, wat inhield dat alle kinderen een gelijk erfdeel kregen en bovendien een legitieme portie, een minimaal erfdeel. Het eerstgeboorterecht voor de oudste zoon bestond ook niet meer. Als gevolg van deze nieuwe regels werden de landgoederen van grootgrondbezitters versnipperd, alle kinderen hadden immers recht op een deel van het (grond)bezit. Door dit versnipperen werd de macht van de adel en andere grootgrondbezitters doorbroken.
Vanzelfsprekend werd ook geprobeerd om versnippering van eigendom tegen te gaan. De omvang van boerenbedrijven werd door de verdeling van het familiekapitaal over meerdere kinderen steeds kleiner en daardoor niet meer rendabel. Om dit negatieve gevolg te voorkomen werd in deze kringen aan geboortebeperking gedaan.
Een testament maken waarbij erflater zijn landgoederen nalaat aan (bijvoorbeeld) zijn oudste zoon werd onmogelijk gemaakt door de invoering van de hiervoor genoemde legitieme portie. De legitieme portie is een minimaal erfdeel dat een erflater een legitimaris niet kan ontnemen. De legitimaris heeft dus altijd, ongeacht het testament, recht op zijn legitieme portie. De legitieme portie komt voort uit de gedachte dat het de zedelijke plicht is van de erflater om zijn bloedverwanten niet te onterven. Maar vooral ook uit de politieke wens om landgoederen juist te versnipperen, zodat Napoleon zijn macht ten opzichte van de adel en de grootgrondbezitters aanzienlijk kon vergroten.
Burgerlijk Wetboek
In Nederland vindt het Burgerlijk Wetboek haar oorsprong in de Franse Code Civil. De voordelen die de gecentraliseerde administratie van Napoléon bood en het universele karakter ervan sprak menigeen aan. Vanaf de inlijving van Nederland door Napoléon tot zijn keizerrijk gold de Code Civil in Nederland. Uiteindelijk is het eerste Nederlandse Burgerlijk Wetboek in 1838 ingevoerd, zoals gezegd sterk geïnspireerd op de eerder ingevoerde Franse wetgeving.
Tot 2003 had de rechtsfiguur van de legitieme portie in het Nederlandse wetboek nagenoeg hetzelfde karakter als hiervoor omschreven. Een erflater kon zijn kinderen wel onterven, maar een kind kon daarop een beroep doen op zijn minimale erfdeel, de legitieme portie. Hierdoor werd hij alsnog erfgenaam en daardoor voor een gedeelte eigenaar van de nalatenschap. De legitimaris zat bij de verdeling van de nalatenschap dus aan de verdeeltafel, terwijl hij eigenlijk onterfd was. Voor zover de nalatenschap niet toereikend was om de legitimaris zijn minimale deel te geven, kon hij zelfs eerdere schenkingen die een erflater had gedaan terugdraaien. Voor de begiftigde van de schenking bracht dat natuurlijk veel onzekerheid met zich mee.
Nieuwe legitieme portie in Nederland
In 2003 is met de invoering van het ´nieuwe´ erfrecht het karakter van de legitieme portie wezenlijk veranderd. De legitimaris is sindsdien namelijk geen erfgenaam meer, maar hij heeft slechts nog een vordering in geld. Eenvoudig gezegd: de legitimaris heeft alleen recht op geld, geen goederen. Hij is dus geen eigenaar meer van de nalatenschap en zit daardoor niet meer aan tafel bij de verdeling ervan. Daarnaast is bepaald dat een erflater de opeisbaarheid van de legitieme portie kan uitstellen totdat zijn partner is overleden. Pas dan kan de betreffende legitimaris zijn legitieme portie opeisen. De erflater hoeft overigens niet getrouwd te zijn met deze partner. Ook ten behoeve van een samenwonende partner kan dit worden bepaald, mits er maar sprake is van een gemeenschappelijke huishouding en de partners bij de notaris een samenlevingsovereenkomst hebben opgemaakt.
De wijziging heeft grote gevolgen gehad voor de erfrechtpraktijk van de notaris. Het is nu wel mogelijk om één bepaald kind eigenaar te laten worden van een of meerdere vermogensbestanddelen die tot de nalatenschap behoren. Ook kunnen eerdere schenkingen niet meer worden teruggedraaid door de legitimaris, hij heeft tenslotte slechts nog recht op geld. Een aantal schenkingen doen overigens nog wel mee bij het berekenen van de legitieme portie, maar het is niet meer zo dat de begiftigde van de schenking alsnog de eigendom kan verliezen bij het overlijden van de schenker.
Al met al heeft Nederland hiermee erfrechtelijk bezien de beste bescherming voor een langstlevende partner, ten opzichte van andere landen binnen Europa.
Europees perspectief
Waar in 1838 de Franse invloeden in de Nederlandse wetgeving ruimschoots aanwezig waren, is het vanaf 17 augustus 2015 niet ondenkbaar dat Nederlandse invloeden zich in Frankrijk (en daarbuiten) zullen manifesteren. Vanaf die datum treedt de Europese Erfrechtverordening in werking en dat is goed nieuws voor Nederlanders met een (tweede) huis elders in Europa (zie kadertekst). Op grond van de verordening kan een erflater bij testament bepalen dat op al zijn vermogensbestanddelen het erfrecht van zijn nationaliteit van toepassing is. Maakt hij geen keuze dan is het recht van het land van zijn woonplaats bij zijn overlijden van toepassing. Een Nederlander met een ‘Maison en France’ kan dan dus in zijn testament bepalen dat op zijn gehele nalatenschap (dus ook op het huis in Frankrijk) het Nederlandse erfrecht van toepassing is. Frankrijk zal zich daaraan moeten conformeren. Hoewel het Franse en het Nederlandse erfrecht van oudsher hun oorsprong vinden in dezelfde grondbeginselen en principes, komen de huidige rechtsstelsels lang niet altijd met elkaar overeen, met name de legitieme portie is zeer verschillend. Na inwerkingtreding van de Europese Erfrechtverordening kan de bescherming van de langstlevende zoals die in Nederland geldt, ook van toepassing worden verklaard op Franse vermogensbestanddelen. Een ingewikkelde langstlevende bescherming volgens het Franse recht of de combinatie van meerdere rechtsstelsels is dan voor de afwikkeling van een nalatenschap niet meer nodig. Dit maakt de vererving en afwikkeling van Europese nalatenschappen een stuk overzichtelijker en eenvoudiger.
De fiscale afwikkeling zou voordelig of onvoordelig kunnen zijn als het Nederlandse erfrecht van toepassing is op een huis in het buitenland. Het is dus verstandig om bij het opstellen van een testament een goede voorlichting te krijgen van een ervaren (kandidaat-)notaris.
mr. Koen van den Berg
Kandidaat-notaris bij Olenz notarissen
Europese Erfrechtverordening
De Europese Erfrechtverordening is van toepassing op nalatenschappen van mensen die overlijden op of na 17 augustus 2015. De verordening geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie, behalve Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. De mogelijkheid om te kiezen voor een bepaald rechtsstelsel is tot die datum ook nog mogelijk voor de huidige gewone woon- en verblijfplaats zonder dat men daarvan de nationaliteit bezit. Daarnaast spelen natuurlijk ook fiscale aspecten een rol. Maatwerk blijft dus geboden!